Bert en Ron op 10 december 2011 te Antwerpen. (Foto Geertje Hoefnagels).
Ter gelegenheid van de jaarwisseling 2011 - 2012 is op verzoek van Bob Bakker Makelaardij in Bergen op Zoom het eindejaarsgeschenk Monoloog van een zolder uitgegeven. De titel en het gedicht zijn van Bert Bevers. De tekeningen zijn van Ron Scherpenisse.
Monoloog van een zolder
Het is een leugen dat ik er voor niets zou zijn.
Waarom leidt naar mij, hoe wankel en schaars
gebruikt dan ook, een trap? Niet voor de grap
werd ik gebouwd, ik was gewoon als laatste
aan de beurt: ze zullen nooit eens met de zolder
gaan beginnen, moet je weten. In kamers onder mij
werd, ik weet niet of dat mij betrof, gelachen. Maar:
het is een leugen dat ik er voor niets zou zijn.
Toch (ik weet wel: toeval bestaat niet, is rinkeling)
heb ik nooit echt goed begrepen wat ik moest bewaren.
Wat tot mij kwam kon eigenlijk al jaren weg maar
mocht van wie dan ook nog niet, zoals gekreukte foto's
met het frisse wit van berken uit de Elzas in de jaren
dertig. Ik ken de oude schoolrapporten van aflijvigen
en hun eenzelvigheidsbewijzen ondertussen bijna uit
mijn hoofd. Ooit vreesde iemand daarvan heus de roof.
Nooit wil, neen zál ik nog eens schrikken van een plots
verrijzen van het luik waarop zich zoveel stof geplooid
heeft. Waar mensen wonen, stoppen mensen dingen
weg. Gehecht ben ik in al die jaren echt geraakt aan
puzzeltjes à volonté, de brieven van toen uiterst jonge
vrouwen, 't haperende weerhuisje en het beneden al weer
lang vergeten melodietje van de blauwe speeldoos. Aan
dit huis ben ik beslist zeer medeplichtig, zeker. O, zeker!
Ter gelegenheid van de jaarwisseling 2011 - 2012 is op verzoek van Bob Bakker Makelaardij in Bergen op Zoom het eindejaarsgeschenk Monoloog van een zolder uitgegeven. De titel en het gedicht zijn van Bert Bevers. De tekeningen zijn van Ron Scherpenisse.
Monoloog van een zolder
Het is een leugen dat ik er voor niets zou zijn.
Waarom leidt naar mij, hoe wankel en schaars
gebruikt dan ook, een trap? Niet voor de grap
werd ik gebouwd, ik was gewoon als laatste
aan de beurt: ze zullen nooit eens met de zolder
gaan beginnen, moet je weten. In kamers onder mij
werd, ik weet niet of dat mij betrof, gelachen. Maar:
het is een leugen dat ik er voor niets zou zijn.
Toch (ik weet wel: toeval bestaat niet, is rinkeling)
heb ik nooit echt goed begrepen wat ik moest bewaren.
Wat tot mij kwam kon eigenlijk al jaren weg maar
mocht van wie dan ook nog niet, zoals gekreukte foto's
met het frisse wit van berken uit de Elzas in de jaren
dertig. Ik ken de oude schoolrapporten van aflijvigen
en hun eenzelvigheidsbewijzen ondertussen bijna uit
mijn hoofd. Ooit vreesde iemand daarvan heus de roof.
Nooit wil, neen zál ik nog eens schrikken van een plots
verrijzen van het luik waarop zich zoveel stof geplooid
heeft. Waar mensen wonen, stoppen mensen dingen
weg. Gehecht ben ik in al die jaren echt geraakt aan
puzzeltjes à volonté, de brieven van toen uiterst jonge
vrouwen, 't haperende weerhuisje en het beneden al weer
lang vergeten melodietje van de blauwe speeldoos. Aan
dit huis ben ik beslist zeer medeplichtig, zeker. O, zeker!
Monoloog van een zolder verscheen in een oplage van 200 exemplaren.
© Bert Bevers en Ron Scherpenisse december 2011.