Varianten zonder schroom



In oktober 2021 zag Varianten zonder schroom het licht. Dat is de jongste coproductie van dichter Bert Bevers en beeldend kunstenaar Ron Scherpenisse. Voor deze bundel maakte Ron Scherpenisse, die tevens zorg droeg voor de vormgeving, tekeningen waarbij Bert Bevers gedichten schreef.

Het is niet de eerste keer dat het tweetal, dat elkaar al reeds de tachtiger jaren kent, een creatieve wisselwerking aanging. Soms is de poëzie er het eerst, de andere het beeldend werk. Hun eerste gezamenlijke uitgave was, in opdracht van Bob Bakker Makelaardij, in 2005 Sleutelbegrip. Daarna volgden Buitengaats (2006), In de steigers (2008), Scènes zonder nooduitgang (2010), Monoloog van een zolder (2012), Bankvast (2014), Grondplan (2015), Van bovenaf (2016), Naast bedoomde ruiten (2017) en Ergens langer (2018).

Ron Scherpenisse illustreerde eerder ook Bert Bevers’ bundel Onaangepaste tijden, waarover criticus Thierry Deleu in Stroom schreef: “Een sterke bundel. De tekeningen van Ron Scherpenisse zijn juweeltjes van suggestieve kracht, soberheid, uitgedunde toets, omzichtig als de hand van de meester die met schroom bijdraagt tot de bespiegelende poëzie van de dichter. Een aanrader!”

Aleidis Dierick vond in Schoon Schip: “Kunstenaar Ron Scherpenisse vervaardigde voor deze collectie 27 pentekeningen. Een ongewone creatie. Pas na aandachtig kijken komt betekenis vrij. Zie je lijnen van de tijd, heen en terug, toekomst en verleden. Door kleine pijlen wordt richting aangegeven. Soms zien we bodemloos verdriet en as, verstuivend, dan weer de ontroering van ‘een lange boog’. Ron Scherpenisse toont ons waar en hoe de sporen lopen. Hij heeft Bert Bevers’ poëzie heel goed gelezen. De diepte, die geen beeld verdraagt, is hem niet ontgaan.”

En Albert Hagenaars wees, in Poëziekrant, op ‘de meerwaarde die de tekeningen van Ron Scherpenisse bieden’: “Ze zijn minimalistisch uitgevoerd, soms in slechts enkele bewegingen, maar roepen desondanks spanning op, een dubbele spanning zelfs. Nu eens noteert zijn hand snel en trefzeker, dan weer probeert hij zoekend, aarzelend zelfs, dichter bij de essentie van de gedichten te komen. Ze hebben echter, ontstegen aan het niveau van ‘plaatjes bij praatjes’, het niveau van zelfstandige creaties en zouden het goed doen, gevat in extra grote lijsten, op een expositie in een zaal die in het licht baadt. In de beste gevallen zijn ze abstract en figuratief tegelijk.”